Alle nieuwe automodellen moeten vanaf 2012 voorzien zijn van een bandenspanningscontrole systeem (TPMS). Het TPMS systeem moet bestuurders waarschuwen wanneer de bandenspanning binnen 10 minuten 20% afneemt .
Bandenspanningscontrolesystemen worden zowel in directe- als indirecte variant aangeboden:
Directe systemen meten de exacte bandenspanning middels in de ventielen ingebouwde elektronische sensoren. De gegevens worden ‘live’ draadloos naar het voertuig verzonden en de bestuurder wordt geïnformeerd.
Indirecte systemen gebruiken de gegevens van het (reeds aanwezige) ABS systeem. Echter hebben deze systemen door de strenge wetgeving hun beperkingen en zijn niet geschikt voor ieder voertuig.
Deze wetgeving is ingevoerd om de uitstoot van CO2 te verminderen. Het langzaam aflopen van de luchtdruk in banden draagt hier in grote mate aan bij. Ook veiligheidsaspecten zoals snel drukverlies hebben een rol gespeeld bij het invoeren van de wetgeving. Al vanaf een drukverlies van 20% moet het systeem dit constateren en de bestuurder waarschuwen.
De EU verordening 661/2009 (geldig vanaf nov. 2012) verplicht alle autofabrikanten om voertuigen in de klasse M1/M1G te voorzien van een bandenspanningscontrolesysteem (TPMS) volgens de ECE R64 wetgeving. De genoemde klasse omvat voertuigen met maximaal 8 zitplaatsen (excl. bestuurder), d.w.z. personenauto’s, terreinauto’s en campers.
Alle nieuwe automodellen moeten vanaf 2012 voorzien zijn van een bandenspanningscontrole systeem (TPMS). Het TPMS systeem moet bestuurders waarschuwen wanneer de bandenspanning onder de 20% komt.